Azmavet, de zoon van Adiël, beheerde de voorraden van de koning in Jeruzalem. Jonatan, de zoon van Uzzia, ging over de voorraden van de koning op het land, in de steden en dorpen en in de wachttorens.
Azmaveth, de zoon van Adiël, had de financiële verantwoordelijkheid voor de kostbaarheden in de schatkamers van het paleis en Jonathan, de zoon van Uzzia, ging over de voorraden op het platteland en die in de steden, dorpen en forten van Israël.